Gemeentebelangen stelt vragen omtrent stand van zaken pilot nachtmetro

Vorige week donderdag werd duidelijk dat het college van burgemeester en wethouders geen financiële bijdrage van € 6.232 wil leveren aan een proef met de nachtmetro op de E-lijn en alleen kan instemmen met een proef met de nachtmetro als bij een vervolg van de nachtmetro geluidsmaatregelen worden getroffen in onze gemeente. Er zijn meerdere gemeenten die hebben aangegeven niet financieel bij te willen dragen, maar andere gemeenten willen dit juist wel. Deze informatie is eind vorige week in een nota naar de gemeenteraad gezonden, waarin eveneens werd aangegeven dat de Metropoolregio Rotterdam Den Haag ook niet bijdraagt aan de pilot.

De fractie van Gemeentebelangen maakt zich grote zorgen over het vervolg van de pilot met de nachtmetro. In de informatienota valt zelfs te lezen dat overwogen is om de nachtmetro alleen de Rotterdamse stations en tussenstations in andere gemeenten te laten bedienen. Op deze manier zou Pijnacker-Nootdorp niet betrokken worden in de pilot. Naar aanleiding van deze berichtgeving heeft raadslid Richard van Oevelen namens de fractie van Gemeentebelangen de volgende vragen gesteld aan het College.

  1. Welke gemeenten hechten veel waarde aan de nachtmetro en welke gemeenten zien meer nut in andere nachtelijke vervoersmiddelen?
  2. Waarom is als uitgangspunt ingenomen dat de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) niet bijdraagt aan de pilot?
  3. Heeft het College binnen de MRDH ervoor gepleit een dergelijke pilot juist op dit bestuursniveau (financieel) vorm te geven? Zo nee, waarom niet?
  4. Welke gemeenten zijn bereid om de pilot mee te financieren en welke gemeenten zijn dat niet?
  5. Welk standpunt heeft het College ingenomen toen bekeken werd of de financiële oplossing kon worden gevonden in het alleen bedienen van de Rotterdamse stations en tussenstations in andere gemeenten?
  6. Is het College het met de fractie van Gemeentebelangen eens dat een dergelijke ‘oplossing’ enkel tot gevolg heeft dat de pilot onvolledig wordt uitgevoerd en het een stuk moeilijker wordt om het succes daarvan vast te stellen?
  7. In de informatienota stelt het College van mening te zijn dat “de bekostiging van het openbaar vervoer niet tot de gemeentelijke taken behoort en primair de verantwoordelijkheid is van de MRDH”. Wie draagt in de ogen van het College dan wel subsidiair de verantwoordelijkheid voor de bekostiging van openbaar vervoer?
  8. Waarom stelt het College het organiseren van een pilot afhankelijk van de wijze waarop een vervolg van de nachtmetro vorm wordt gegeven?
  9. Is het College het met de fractie van Gemeentebelangen eens dat het eerder wenselijk is om na te denken over het verbinden van voorwaarden aan de pilot zelf, zoals monitoring van de geluidsoverlast gedurende de pilot?