Afgelopen donderdagavond stond ten behoeve van de oordeelsvorming het Principebesluit afbouw aandelenbezit Eneco op de raadsagenda. Dit onderwerp houdt momenteel 53 gemeenten bezig, waaronder ook Pijnacker-Nootdorp. Ze zijn alle aandeelhouders van Eneco Groep.
De rechter heeft begin dit jaar bepaald dat Eneco Holding NV gesplitst moet worden in een netwerkbedrijf en een leverings- en productiebedrijf. Hierdoor is bij gemeentes de vraag gerezen of er nog langer een publiek belang bestaat voor het voortzetten van hun aandeelhouderschap in Eneco Groep.
Het netwerk blijft onder overheidstoezicht, maar het andere, commerciële deel, niet. Nu draait het in essentie om drie punten: het publiek belang, het financieel belang en de mate van zeggenschap.
Er is geen reden om aan te nemen dat publiek aandeelhouderschap een voorwaarde is om de duurzame strategie te kunnen voortzetten. De gemeentes zullen in een gezamenlijk proces het aandeelhouderschap afbouwen ten behoeve van een goede opbrengst voor de aandelen, maar ook om de duurzame strategie en continuïteit van het bedrijf te waarborgen.
Gezien het zeer beperkte publiekelijke belang kan onze gemeenten hun belang volgens Gemeentebelangen beter ten gelde maken, mede omdat de aandelen ook geen directe invloed meer geven in de nieuwe bedrijfsvorm.
Onze gemeente stimuleert lokale initiatieven al geothermie, koude-/warmte bronnen en het oprichten van bv. een coöperatie voor zonne-energie, waar het aandeelhouderschap van een energiebedrijf niet aan bijdraagt.
Door de splitsing is het risicoprofiel van Eneco gewijzigd en de concurrentie zou ten koste kunnen gaan van het uit te keren dividend. Ook de buitenlandse ambities van Eneco maken voortzetting van het aandeelhouderschap van onze gemeente minder vanzelfsprekend.
Gemeentebelangen kan dus instemmen met het principebesluit het aandelenbelang in Eneco Groep N.V. af te bouwen.
Tegelijkertijd roepen we het college op om scenario’s uit te werken hoe we als gemeente het beste kunnen gaan inzetten om het jaarlijks gemis aan dividend op te kunnen vangen.